Een Consultant Leest ook wel eens een Boek

“How Doctors Think” Jerome Groopman”

“What goes on in a doctor’s mind as he/she treats a patient?” is de vraag die centraal staat in dit boek van Jerome Groopman.

Jerome Groopman is hoogleraar aan de Harvard Medical School en “Chief of experimental medicine” in het Beth Israel Deaconess Medical Center in Boston. Daarnaast is hij als “veelschrijver” leverancier van artikelen voor The New Yorker, The New Republic, Washington Post en de New York Times. Kortom een veel belezen, maar ook veel gelezen professional.

Vragen waar hij rond het thema “How should a doctor think?” op ingaat zijn:

Denken verschillende dokters verschillend?: Dat lijkt zo vanzelfsprekend, maar in de medische praktijk gaan betrokkenen (ook patiënten) er nog maar al te vaak van uit dat een arts en arts is. Dat er grote verschillen zijn, ook binnen identieke disciplines speelt vaker een rol in de evaluatie achteraf dan bij de beoordeling vooraf;

Hoe denkt een dokter als hij wordt gedwongen om te improviseren?: Zie in dat verband mijn artikel over risicoanalyse, -acceptatie en –beheersing;

Hoe kan het dat zelfs de meest ervaren artsen tijdens de diagnose een cruciaal aspect over het hoofd zien en/of een verkeerde weg inslaan bij het behandelplan?: Hier liggen veel parallellen met “Managing the Unexpected” van Weick en Sutcliffe (zie de boekbespreking in nieuwsbrief 2009-1);

Groopman doorspekt zijn boek met talloze praktijkvoorbeelden en observaties en een aantal prikkelende statements:

  • “Who you see is what you get”
  • “The sickest people are the least liked by doctors (there is a chance that they will die)”
  • Artsen interrumperen de patiënt binnen 18 seconden nadat de patiënt is begonnen de klacht toe te lichten.

Het boek is binnen de praktijk van de arts die er mij  op attendeerde verplichte leeskost voor alle artsen. Het boek helpt ook patiënten (en hun dierbaren) om het constructieve gesprek met de arts te voeren.

Daarmee houdt het echter naar mijn mening niet op, de lessen uit dit boek zijn ook van waarde voor andere professionals zoals advocaten en (natuurlijk ook) consultants.

 

The chairman makes or breaks the board

Steven Schuit heeft zijn rijke ervaring als advocaat, commissaris en hoogleraar gebundeld in dit boek, met als ondertitel “de rol van de chairman in de Nederlandse beursgenoteerde ondernemingen”. De toegevoegde waarde gaat echter veel verder dan deze doelgroep. Voor elke omgeving waarin bestuurders en toezichthouders functioneren zijn in dit boek wijze lessen te vinden. Niet alleen in de profitsector, maar ook de not-for-profit en zelfs in de politiek bestuurlijke omgeving.

Schuit heeft bij het schrijven van dit boek een groot aantal “chairmen” gesproken en alle linkerpagina’s zijn gevuld met citaten, die geven dit boek een persoonlijke touch .

Het boek is opgebouwd rond 14 thema’s die Schuit observaties noemt:

  1. Samenstelling en functioneren van de board
  2. bevorderen van goed onderling overleg en besluitvorming
  3. Goede werkgever voor de executives
  4. Een optimale commissiesamenstelling
  5. Een effectieve informatievoorziening
  6. Compliance ook omtrent de eigen besluiten
  7. Bevorderen van effectief toezicht
  8. Regie over de advisering door de commissarissen
  9. Bevorderen van éducation permanente
  10. Bevorderen van evaluatie met consequentie
  11. Regelmatige “executive sessions”
  12. De strategie: tot standkoming en implementatie
  13. Overleg met de grootaandeelhouder
  14. Verslag van de raad van commissarissen

In vrijwel elke bestuurlijke context zijn samenstelling, communicatie en relatie met de “werkorganisatie” (de executives) cruciale factoren. De spanning ontstaat vaak rond compliance en niet in de laatste plaats rond het serieus vertalen van de eigen besluiten in het eigen gedrag. Integriteit is voor iedereen een basisvoorwaarde. Ook wanneer het moment van evaluatie is aangebroken loopt de spanning vaak hoog op. Een zorgvuldig proces met als resultaat zorgvuldige conclusies is al een uitdaging op zich, maar zonder de vertaling in consequenties is de impact ver te zoeken.

Kortom:  deze en vele andere wijze lessen maken het tot een boek dat elke bestuurder en toezichthouder kan helpen zijn/haar rol effectief in te vullen.

Steven Schuit, The Manager Makes or Breaks the Board, ISBN 9789051797251

 

Ken Robinson: The Element

Het aanbod op TED (www.TED.com) van sprekers met een aansprekend en vaak ook indrukwekkend verhaal is enorm. De twee presentaties van Ken Robinson vormen daar geen uitzondering op. De humor die hij aan zijn verhalen toevoegt maakt het echter iedere keer weer een feestje om naar zijn betoog te luisteren en te kijken.

In zijn boek The Element vind je veel van de voorbeelden die hij in zijn TED presentaties gebruikt terug, waaronder het prachtige verhaal over Gillian Lynne. In 1930 werd zij naar een kinderpsycholoog gestuurd omdat zij op school bijna niet te handhaven was. Gelukkig voor haar waren ADHD en Ritalin nog niet “uitgevonden” en trof zij een verstandige psycholoog die na haar geobserveerd te hebben tegen haar moeder zei “Mrs Lynne, Gillian isn’t sick, she is a dancer. Take her to a dancing school” en dat deed haar moeder. Gillian Lynne (inmiddels 86 jaar) heeft een prachtige carrière doorlopen bij the Royal Ballet. Daarna heeft zij haar loopbaan succesvol voortgezet als choreografe en eigenaar van een eigen balletgezelschap. Voor Andrew Lloyd Webber heeft zij de choreografie van een aantal van zijn musicals verzorgd en zij is een veelvuldig gelauwerde multimiljonair.

De kern van het boek van Ken Robinson is de stelling dat individuen over een enorme diversiteit aan talenten en vaardigheden beschikken. Robinson is van mening dat onderwijssystemen een sterke druk op studenten leggen om zich te conformeren aan een systeem waarin de belangen van de industrialisatie centraal staan. Een systeem dat in lijn met deze belangen is ontworpen en in stand wordt gehouden. Robinson gaat in op het groeiende vertrouwen in allerlei vormen van testen die leerlingen aanmoedigen om steeds beter te presteren binnen het beperkte domein van gestandaardiseerde testen. Gillian Lynne zou in een dergelijk systeem buiten de boot zijn gevallen en met pilletjes aan een zittend leven zijn geholpen, kan het triester?

 

Abundance, “The Future is Better than You Think”, Peter Diamandis/Steven Kotler

Boekentips kunnen overal vandaan komen. Vrijwel alle deelnemers in mijn assessments vermelden dat lezen tot hun vrijetijdsbesteding gerekend kan worden. Het is overigens opvallend dat het antwoord op de vraag “wat lees je dan?” regelmatig blijft steken in wat gemompel over vaklitteratuur en de verplichte vakantiethriller. Gelukkig zitten er ook vaak verrassende tips bij. Abundance kwam echter op andere manier in beeld. Rob Wijnberg (ex NRC Next en nu De Correspondent) vertelde tijdens de nieuwjaarsbijeenkomst van de KvK  Midden Nederland enthousiast over dit boek (al had hij het nog maar half gelezen).

Diamandis en Kotler brengen in hun boek naar voren dat in de afgelopen 50 tot 60 jaar de grootste welvaartsgroei is gerealiseerd, dat technologieën met een enorme impact zijn doorgebroken en het leven voor miljarden mensen fundamenteel anders is dan dat van hun (over)grootouders en meestal in positieve zin. In Abundance gaan de schrijvers er van uit dat dergelijke doorbraken zich ook in de nabije toekomst zullen voordoen en dat daardoor, als we er verstandig mee omgaan, een wereld van overvloed gecreëerd kan worden.

Centraal staat daarbij het begrip “exponentiële groei”. Mensen zijn sterk geneigd om toekomstige ontwikkelingen lineair te benaderen. Als het vertrekpunt een marginale groei of zelfs stagnatie is dan levert het lineair doortrekken van deze lijn weinig redenen voor optimisme op. Kijken we echter terug dan zien we tal van voorbeelden van exponentiële ontwikkelingen. In een lineair proces ben je in 30 stappen van een meter 30 meter verder gekomen, In een exponentieel proces (bv. elke stap is een verdubbeling van de vorige) ben je, uitgaande van diezelfde meter als eerste stap, na 30 “stappen” ruim 536.000 kilometer verder, ruim voorbij de maan.

Diamandis en Kotler introduceren een “nieuwe piramide van Maslow” met in de basis water, voedsel en onderdak en gezondheid en vrijheid in de top. Het is een soms wat ronkend boek, maar als je dat geluid wegfiltert dan blijft er een inspirerend verhaal over met als conclusie dat als er maar een paar van de geschetste ontwikkelingen doorbreken de ondertitel “The Future is Better than You Think” realiteit gaat worden.

 

Sylvia Nasar: A Grand Pursuit

In alle pogingen om de economische crisis, de consequenties en de oplossingen te duiden komen de theorieën en inzichten van economen uit alle windstreken en tijden voorbij. Soms meerdere malen per dag. Dat John Maynard Keynes in deze verhalen nadrukkelijk aanwezig is kan bijna niemand ontgaan. Mede omdat Paul Krugman als “neo-keynesiaan” en nobelprijs winnaar geen kans onbenut laat om zijn inzichten met de wereld te delen. In mijn artikel “Veerkracht alleen is niet genoeg” help ik hem daarbij een handje.
In “Grand Pursuit” (Nederlandse titel: De wil tot welvaart) van Sylvia Nasar komt een groot aantal economen en mensen die met hun inzichten het economisch denken hebben beïnvloed (dus ook Charles Dickens) voorbij. Het zou te ver voeren om ze hier allemaal te noemen. Een uitzondering maak ik voor Amartya Sen, de wijze waarop Nasar hem ten tonele voert is indrukwekkend en ontroerend. Daarmee geef ik ook aan wat in mijn ogen de kracht van dit boek is. Nasar zet iedereen als mens neer, met zijn of haar goede en slechte eigenschappen, overtuigingen en twijfels. We zien ze voor ons zoals ze door de straten van Wenen, Londen, Boston, Dhaka etc. hebben gelopen.
De briljante geesten blijken net zo gevoelig (of zelfs gevoeliger) te zijn voor de “zeven doodszonden” (ijdelheid, gierigheid, wellust, afgunst, gulzigheid, gramschap,  luiheid) als wij “gewone stervelingen”. A Grand Pursuit neemt ons mee in de denk- en leefwereld van de economen en met die informatie worden het mensen van vlees en bloed.

 

How Much is Enough, Robert & Edward Skidelsky

Voor iedereen die een relativerende kijk op economische groei, het goede leven, geluk, de milieubeweging kan waarderen is dit boek een aanrader. Niet omdat het altijd zo relativerend is geschreven, op sommige punten juist niet, maar omdat het ons prikkelt om de gebaande paden te verlaten en even het leven vanuit een ander perspectief te bezien. De inspiratiebron voor Skidelsky is, hoe kan het anders, John Maynard Keneys, die schreef in 1930 een essay met als titel “Economic Possibilities for our Grandchildren”, daarin schrijft Keynes: “for the first time since his creation man will be faced with his real, his permanent problem – how to use his freedom from pressing economic cares, how to occupy the leisure, which science and compound interest will have won for him, to live wisely and agreeably and well” Keynes had bij het schrijven van dit essay het jaar 2030 voor ogen, dat wordt dus haast maken. Skidelsky (& son) gaan in hun boek enerzijds in op de redenen waarom deze voorspelling van Keynes (nog) niet is uitgekomen en anderzijds hoe wenselijk het is om het door Keynes omschreven “good life” na te streven. Een kernbegrip in het essay van Keynes is “leisure”, dat is meer dan vrije tijd en sluit sterk aan op het gedachtegoed van o.a. Aristoteles. Daar gaat het om de tijd die we vrij van verplichtingen kunnen besteden aan andere zaken , maar nog steeds waardevol is voor onszelf en wellicht ook onze omgeving. Op de bank hangen en Idols kijken valt waarschijnlijk niet in de definitie van Keynes en Aristoteles.
De elementen van het goede leven zijn volgens Skidelsky: gezondheid, veiligheid, respect, persoonlijkheid (op een spontane, begeesterde manier laten zien wie je bent), evenwicht met de natuur, vriendschap en …..”leisure”.
In het laatste deel van het boek gaat Skidelsky in op het basis-inkomen en het mechanisme van belastingheffing op bestedingen in plaats van inkomen, interessant, maar voorlopig zijn de andere elementen uit het boek actueler en relevanter.